Veel zonne- en windparken kunnen vanwege hun toenemende grootte en hoeveelheden en bureaucratische trajecten niet adequaat en snel worden aangesloten. Onder andere door een tekort aan transportcapaciteit op het lokale laag- en middenspanningsnet. De ontwikkeling en uitrol van deze parken ligt mede daardoor stil of loopt forse vertraging op, met alle gevolgen van dien voor de verduurzaming van de totale energievoorziening. Steeds meer aanvragen worden in de wacht gezet of zelfs afgewezen. Dit komt omdat de netwerkcapaciteit ter plaatse niet voldoet of dat er andere vertragende of beperkende factoren zijn aan de zijde van de netwerkbeheerder of vergunningsverleners. Het probleem is complex, met veel commerciële belangen, en zorgt voor een stroperige, elektrische vergroening met alle risico’s voor het niet halen van doelstellingen van dien.
Direct aansluiten
Vreemd in dit licht is dat er nauwelijks wordt gekeken naar de mogelijkheid om zonne- en windparken direct aan te sluiten op bestaande grote en kleine elektriciteitcentrales. Te meer daar de techniek hiervoor beschikbaar is. Met een speciale kortsluitingsvaste ‘busbar’- koppeling is het mogelijk om grote hoeveelheden groen opgewekte zon- en windstroom direct in te voeden op de centrale. Enige voorwaarde is dat het zonne- of windproject dicht in de buurt van de centrale ligt of gebouwd kan worden. Neem als voorbeeld een elektriciteitscentrale met een maximaal vermogen van circa 420 Megawatt. Alle distributiecomponenten, waaronder de nettransformator, zijn uitgelegd op dat vermogen. Op het moment dat van dit vermogen 140 MW aan zonne-energie wordt toegevoegd, hoeft deze centrale zelf dus nog maar 280 MW aan elektriciteit op te wekken uit gas of kolen. Dit bespaart brandstof en uitstoot. Op het moment dat de zoninstraling of het windvermogen (deels) weg zou vallen, kan de centrale dit ‘gat’ aan vermogen gemakkelijk en snel erbij produceren. De opregelgradiënt van zo’n eenheid ligt gemiddeld zo tussen de 40 en 60MW/min en compenseert het plots wegvallen van zoninstraling op de panelen met gemak. Dit gebeurt bovendien zonder dat dit aan de kant van de afnemers zichtbaar is of tot problemen leidt. De voordelen zijn legio: de centrale verstookt gemiddeld minder fossiele brandstoffen als men voor deze configuratie kiest. In feite verandert de kolencentrale met de busbar-koppeling in een hybride centrale, wat een reductie oplevert van de verbranding van fossiele brandstoffen. Hierdoor wordt een roterende massa (de generator) op een goede manier gebruikt (voor de techneuten: leveren van kortsluitvermogen, blindlast compensatie, respecteren van bestaande beveiligingsprincipes, vermogenscompensatie, leveringszekerheid, drukken van opwekprijs, uitstoot en vermindering van onderhoud).